Het engagement van Rudy Borremans

Op zaterdag 26 juni 1999 stapten een driehonderdtal mensen op in een solidariteitsmars ter ondersteuning van Rudy Borremans.

Rudy Borremans_0001
Rudy Borremans


Eerder waren 3000 protestkaartjes naar het aartsbisdom gestuurd en hadden 6000 mensen een petitie ondertekend.  De activisten eisten dat Rudy Borremans medepastoor zou blijven in Tienen en een wettelijk verbod op discriminatie omwille van geslacht, burgerlijke staat, geboorte, leeftijd, gezondheidstoestand, handicap, lichamelijk kenmerk en seksuele geaardheid.

De mars was het sluitstuk van een reeks acties die waren georganiseerd door diverse LGBT-groepen, met de steun van de Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit (çavaria). In Tienen trok RST (Rudy Steuncomité Tienen) mee aan de kar. Er is ook steun van het ABVV-werklozenatelier en van de groep kritische gelovigen rond Rik Devillé. Formateur Guy Verhofstadt (die de paarsgroene regering aan het voorbereiden was) liet een solidariteitsboodschap afgeven.

Hetzelfde jaar kwam ook het boek ‘De Deugd Hypocrisie: Kerk En Celibaat in Beweging’ uit waarin Rudy zijn verhaal door Jan de Zutter liet optekenen.

Rudy Borremans en zijn medestanders hebben toen geschiedenis geschreven. Het was nooit eerder gezien dat een katholiek homoseksueel priester zich krachtdadig en waardig verzette tegen de onverdraagzaamheid van de hiërarchie. Het was een strijd die uitgebreid de media haalde en niemand onverschillig liet: gelovigen en ongelovigen, holebi’s en hetero’s.  In het interview dat u hieronder leest maakt hij een scherpe analyse van de problemen in de katholieke kerk rond homoseksualiteit en celibaat.

“In wezen gaat het niet om het Celibaat”

Wie is Rudy Borremans? Wat motiveert hem om de voor de kerk onmogelijke combinatie van openlijk homo en priester te kiezen? De ploeg van het Antwerpse homoradioprogramma Pinkwave trok op 5 juni 1999 naar Tienen, waar hij medepastoor is, en ging met hem praten.

Waarom wil jij in de kerk blijven?

Die vraag wordt vaak gesteld. Er is enerzijds een zeer emotionele band. Anderzijds is er een band met dat grote geloofsverhaal en de Christusfiguur, dat concreet gemaakt wordt binnen het instituut kerk. Het is niet vanzelfsprekend om de band met die hele traditie en die ‘roots’ zo maar door te knippen.

Maar het wordt je nu toch bijna onmogelijk gemaakt om nog iets te doen met je priesterschap.

Vanuit de kerkelijke overheid is dat inderdaad zo. Men maakt het mij heel moeilijk. Anderzijds ben ik nog altijd priester en ik kan gaandeweg nog wel dingen doen. Vanuit de basis zijn er heel wat mensen die mij opvorderen om er als priester te zijn. Ik denk dat ik daar een antwoord moet op geven. Dat antwoord moet positief zijn.

Wanneer werd jij je voor het eerst bewust van je homoseksualiteit?

Ik ben een laatbloeier, zoals men dat zegt. Ik voelde natuurlijk dat er iets ‘mis’ was. Er leek iets niet te kloppen in mijn gevoelswereld. Ik voelde mij veel gemakkelijker en vlugger aangetrokken door een man. Dat leeft al van m’n dertiende, veertiende jaar. Maar er echt bewust mee omgaan en experimenteren is pas begonnen tijdens mijn legerdienst. Ik was toen 20 jaar. Het was ook de ideale plaats om het eens uit te proberen: mannen onder mekaar. Daar is het ook voor de eerste keer ‘gelukt’ om met een man te kunnen en mogen vrijen. Dat was een fijne ervaring.

Rudy Borremans_pagina RAF nieuwsbrief_0001

Overwoog je toen al om priester te worden?

Mijn legerdienst was een heel dankbare periode. Ik wilde afstand nemen van thuis. Ik ben enig kind, werd nogal bemoederd en had weinig kansen tot zelfstandigheid. Ik was ook weg uit die vertrouwde wereld van werken en studeren en het toch nogal strikte katholieke leven. Het is in dat jaar dat ik voor mezelf heb uitgemaakt wat ik met mijn leven wou doen. Daar zijn de gedachten naar boven gekomen om priesterstudies aan te vatten.

Had je geen problemen met het feit dat je je homoseksualiteit al beleefd had, wat in tegenspraak is met de leer?

Ik heb daar nooit zo bij stilgestaan. Ik kende natuurlijk wel de standpunten van de katholieke kerk rond homoseksualiteit. Het zou dwaas zijn geweest om die zo maar naast mij neer te leggen. Anderzijds ben je idealistisch: je gelooft in de voortrekkersrol van een Christusfiguur. Je ziet ook sociale en maatschappelijke wantoestanden waarvan ik dacht dat ik die vanuit het evangelie en de verkondiging ervan zou kunnen aankaarten. Ik dacht ook dat ik vanuit het evangelie mensen een stem kon geven. Voor mij primeerde dat samen met het gedachtegoed dat ik ervoer bij zeer sterke geëngageerde christenen. Ik vond dat veel interessanter dan mij moe te maken over bepaalde leerstellingen en dogma’s die nu eenmaal eigen zijn aan het instituut.

Het gaat bijna altijd over het celibaat in deze zaak. Daarover blijken verschillende interpretaties mogelijk te zijn. Jouw interpretatie is waarschijnlijk anders dan die van de aartsbisschop. Zijn er verschillende interpretaties mogelijk?

Wanneer de kerk zegt dat het celibaat een “objectieve inhoud” heeft dan heeft ze zichzelf de laatste maanden enorm tegengesproken. Ik heb heel veel twijfels bij het begrip ‘objectief. Wat men daar precies mee bedoelt is mij tot vandaag niet duidelijk. Ik heb een brief gekregen van de kardinaal waarin hij drie dimensies aangeeft, waarvan hij zegt dat dit de objectieve inhoud is van het celibaat. Een week geleden heb ik nog een brief gekregen van de kardinaal waarin de derde dimensie al verschilt van zijn eerste brief. Ik weet niet of hij het zelf goed weet. Ik stel me vragen bij de objectiviteit. In hoeverre kan een celibaatsbelofte objectief zijn? In het seminarie heeft men er een bepaalde inhoud aan gegeven die mij zeer aanvaardbaar leek, waarin ook de groeidimensie een belangrijk accent was. Ik heb mij daar een stuk kunnen in terugvinden. Ik vond dat ik me daar op kon beroepen om mijn celibaat te beloven.

Hoever denk je te kunnen gaan in je strijd? Bisschop Gaillot werd volledig monddood gemaakt door hem een niet bestaand bisdom toe te wijzen. Is de strijd dan niet tevergeefs als je zo buiten spel wordt gezet?

Ik noem het niet graag strijd, het gaat over een engagement dat genomen wordt. Het is niet strijden tegen de kerk, het is een engagement nemen binnen de kerk om haar erop te wijzen dat de manier waarop ze nu omgaat met de eigenheid van mensen, met de identiteit, de waardigheid, het wezen en het relationele van een mens niet meer kan.

Maar je wordt wel beschouwd als een dwarsligger. Hoop je dat je daardoor het huis wat kunt openbreken en thema’s meer bespreekbaar maken?

Ik denk dat gans de problematiek die nu is ontstaan, de mediaheisa en zoveel andere signalen die zijn gegeven niet van vandaag op morgen die kerk zullen veranderen. De geschiedenis leert ons dat er vaak eeuwen overgaan. We moeten daarin niet naïef zijn. Anderzijds hoop ik dat de dialoog daaromtrent open blijft.

Dat zou al een enorme vooruitgang zijn voor de kerk. Zoals ook rond de vrouw in het priesterambt. Daarover heeft men gezegd: de dialoog is gesloten, we komen daar niet meer op terug. Dat is ook een van de redenen geweest waarom godsdienstsocioloog prof. Dobbelaere afstand heeft genomen van de kerk. Dat zijn allemaal signalen die mensen geven wanneer er geen sprake meer is van dialoog. Ik hoop dat dit in deze en andere problematieken niet het geval zal zijn. Ik denk aan abortus, euthanasie, homoseksualiteit en dergelijke.

Rudy Borremans_krantenknipsel_0001

Waar gaat het in wezen om in jouw geval. Heeft het alleen maar met het celibaat te maken? Of met je openlijke homoseksuele relatie?

In wezen gaat het niet om het celibaat. Als men de eerste brief van hulpbisschop Mgr. De Bie erop naleest dan moet ik gewoon vaststellen dat het om één ding gaat: het feit dat ik samenwoon met een man, zelf homoseksueel zijnde. Men heeft er het celibaat bij gehaald om die vraag – om G. (de vriend waarmee hij samenleeft) te verlaten – te legitimeren. Het celibaat is een instrument voor hen om die vraag die ze mij gesteld hebben te realiseren. Zoals men later ook andere elementen heeft aangehaald zoals het niet goed functioneren, het niet meer loyaal zijn tegenover de kerk en dergelijke meer. Uiteindelijk wil men daarmee bereiken dat ik G. zou verlaten.

En daar is geen sprake van?

Wij zijn nu al zo lang samen en ook samen met andere mensen deze weg opgegaan dat we beiden het zo willen houden.

Waarom denk je dat de kerk zo sterk houdt aan het celibaat? Dat is toch maar in de elfde eeuw ingevoerd? Er is ook in de loop van de daaropvolgende eeuwen nogal losjes mee omgesprongen, ook door de kerkelijke overheden: pausen en bisschoppen die getrouwd waren en kinderen hadden…

Ik denk dat men er zo sterk aan vasthoudt om één belangrijke reden: wanneer men vat heeft op de seksualiteitsbeleving van mensen heeft men ook vat op zijn relatiebekwaamheid en relatievermogens. Seksualiteit is belangrijk om je te uiten als mens en is enorm belangrijk binnen een relatie. Onafgezien wat je daar dan onder verstaat. Je kan seksualiteit breed of eng interpreteren. Wanneer men daar vat op heeft kan men met de persoon in kwestie doen wat men wil: hem isoleren, marginaliseren, gebruiken voor andere doeleinden. Door het vatten van de seksualiteit van iemand vat men voor een stuk gans zijn leven. Het celibaat maakt dat de kerkje enige partner is. Andere partners worden door het celibaat uitgesloten waardoor de kerk alle greep heeft op haar priesters en dus geen rekening hoeft te houden met eventuele derden, buiten de kerk.

Het lijkt me een achterhaalde opvatting. Het is toch zo dat mensen die een gelukkige seksuele relatie hebben beter functioneren en zich enthousiaster kunnen inzetten.

Ja. Daarmee spreekt de kerk zichzelf een stuk tegen. Zij promoten de pastorale werk(st)ers: mensen waarvan de meeste gehuwd zijn en kinderen hebben en van wie ik zie dat ze fantastisch werk leveren in de ziekenhuissector en het onderwijs. Als men mij zegt dat het celibaat echt nodig is om pastoraal goed te kunnen functioneren dan zegt men tegelijk dat die pastorale werk(st)ers hun werk niet ten volle doen. En dat kan ik niet aanvaarden.

Je kan dus pastoraal niet meer functioneren, je bent uitgerangeerd. Je hebt ook het verbod gekregen om gevangenen te bezoeken. Dat laatste deed je niet in opdracht maar uit vrije wil. Hoe kan men jou dat verbieden?

Ik was in Leuven Centraal niet benoemd door het bisdom. Ik had dus geen wedde voor mijn activiteiten binnen de gevangenis. Ik functioneerde daar op vrijwillige basis, weliswaar geadviseerd door de hoofdaalmoezenier. Het is op basis van zijn advies dat de minister van justitie mij de toelating heeft gegeven om gedurende twee jaar te functioneren in de centrale gevangenis van Leuven. Ik had daar een zeer goede verstandhouding, zowel met gedetineerden, cipiers als met de directie. Tot op vandaag. Intussen heeft de hoofdaalmoezenier aan de minister van justitie laten weten dat ik daar niet meer kan functioneren. Welke argumenten hij heeft aangehaald weet ik niet. Ik kan vermoeden dat hij wijst op een mogelijke polarisatie door mijn aanwezigheid. Maar dat is tegengesproken door de directie van de gevangenis. Dat kan naar mijn aanvoelen geen doorslaggevend argument zijn om mij de toegang tot de gevangenis te ontzeggen. Toch doet men dat. Ik besluit daaruit dat de minister van justitie samen met de hoofdaalmoezenier en het bisdom mij de toegang tot de gevangenis ontzegt omwille van mijn geaardheid en mijn levensvorm.

Men wil het je echt wel heel moeilijk maken. Hoe hoog schat je je kansen in om nog een volwaardige benoeming te krijgen? Want daar hoop je toch nog altijd op. Denk je niet dat je houding door het bisdom zal geïnterpreteerd worden als een verzet en dus als ongehoorzaamheid? Gehoorzaamheid is één van de geloften die je moet afleggen.

Ik heb drie geloften afgelegd: trouw aan het evangelie, het celibaat en gehoorzaamheid. Ik blijf nog altijd hopen op een nieuwe benoeming waar ik ook recht op heb. Er zijn nog altijd geen feiten op tafel gelegd om mij die benoeming te ontzeggen. Men kan allerlei argumenten aanhalen, van celibaat tot het niet meer loyaal zijn. Maar die argumenten zijn niet afdoend genoeg om mij eruit te gooien. Wanneer men mij er niet uitgooit (‘suspendeert’) dan heb ik recht op een nieuwe benoeming. Daar blijf ik tot op de dag van vandaag op hopen.

Je hebt hier ook problemen met het wonen. De Tiense kerkfabriek heeft stappen ondernomen om je uit het huis aan de Ooievaarstraat te laten zetten. Ze hebben een gerenommeerd advocatenkantoor onder de arm genomen. Bestaat de mogelijkheid dat je hier blijft wonen tot je een nieuwe benoeming krijgt?

Ik ben er altijd van uitgegaan dat ik het huis slechts verlaat wanneer ik een andere benoeming heb gekregen. Ik vrees ervoor dat wanneer ik dit huis verlaat het bisdom zich van mij niets meer aantrekt. Ik heb nog altijd mijn wedde, ik zou ergens iets kunnen gaan huren en men zou mij dus helemaal kunnen laten vallen. Weliswaar met behoud van mijn priesterambt, maar zonder pastoraal domein. Daar ben ik zeker van. Ik blijf hier tot ik een nieuwe benoeming heb ontvangen. Men is daar nu over aan het bemiddelen. Anderzijds is er het huis waarvan de kerkfabriek vraagt om het verlaten. Zij kunnen dat doen en ik kan dat weigeren en dat doe ik ook.

Als de overheden doordrukken en je er hardhandig willen uitzetten, welke mogelijkheden heb je dan nog?

Ik denk dat ik heel weinig mogelijkheden heb. Ik kan mijn advocaten inschakelen en ik kan dat tot een proces laten komen. Ik ben dat niet direct van plan omdat dit ook financiële gevolgen zal hebben. Ik vraag gewoon asiel aan in het bisdom. Wat dat concreet zal inhouden weet ik zelf niet zo precies maar ik ga in ieder geval aankloppen op de Wollemarkt 15 in Mechelen. Dat is een groot huis en ik vermoed dat de kardinaal toch nog wel een kamer voor mij heeft. Liefst een kamer met een douche. Ik zal daar wel enkele dagen, maanden, jaren… slijten. Ik vind dat geen prettig vooruitzicht maar ik heb geen ander. De bisschop is nog altijd verantwoordelijk voor zijn priester. In het takenpakket van de bisschop ligt vervat dat hij mij een andere benoeming moet geven. Zolang hij dat weigert te doen weet ik dus ook in wezen niet waar ik naartoe moet en kan ik dus niet anders dan asiel vragen bij het bisdom. Want stel dat ik nu ergens een huis ga huren en drie maanden daarna vraagt men mij om toch naar een bepaalde parochie te trekken dan heb ik ondertussen wel een huurcontract afgesloten en zo. Zo evident is dat dus allemaal niet. Dat zou ook willen zeggen dat ik ook daarin mijn gehoorzaamheidsbelofte zou schenden.

Denk je dat de kerkelijke overheden nog op hun stappen kunnen terugkeren gezien de grote ruchtbaarheid die aan deze zaak is gegeven? Zullen ze daarmee geen ernstig gezichtsverlies lijden? En zou dat niet de belangrijkste reden kunnen zijn waarom ze jou in de anonimiteit willen zien verdwijnen?

Ik denk dat de kerkelijke overheid, met name de kardinaal (Godfried Danneels) die me toch enkele ernstige vragen heeft gesteld, die vragen niet zal terugnemen. Vanuit zijn standpunt hoeft hij dat ook niet te doen. Ik vraag dat ook niet van hem. Ik vraag alleen dat er opnieuw een dialoog zou tot stand komen waarin enerzijds zijn vragen en anderzijds mijn voorstel ter sprake zou kunnen komen. Daar zijn enkele mensen op dit moment mee bezig. Wanneer de ontwerptekst die door die mensen wordt voorbereid door de kardinaal en ikzelf onderschreven wordt dan kunnen wij tot een akkoord komen dat voor beide partijen zinvol is zodanig dat de kardinaal geen gezichtsverlies lijdt en er voor mij een rechtvaardige oplossing uit de bus komt.

Is die dialoog mogelijk, gezien het feit dat de kerk sterk hiërarchisch gestructureerd is?

Ik heb met de kardinaal een drietal gesprekken gehad die sereen en tactvol verlopen zijn. Dat blijkt nu minder uit zijn brief. Maar ik moet zeggen dat die dialoog tot vandaag altijd vrij goed gevoerd is. Ik blijf hopen en ook een stuk vertrouwen. Ik wil toch benadrukken dat toen ik twee jaar geleden in de kerk ben gestapt, ik dat met heel veel vertrouwen gedaan heb. Je geeft je tenslotte aan een instituut en een gemeenschap waarvan je heel goed weet dat het bepaalde dogma’s en leerstellingen heeft die maatschappelijk niet meer evident zijn. Je hoop dat die mensen met dat vertrouwen iets gaan doen en dat niet schenden.

Als er een oplossing komt betekent dit waarschijnlijk dat je Tienen moet verlaten?

De mensen van Tienen hopen natuurlijk van niet. ikzelf ook, omdat ik hier graag als priester en als pastoor functioneerde. Maar dat zit er dus wel dik in.

De parochie heeft geen problemen met je relatie, de kerkelijke overheid wel. Waarom maken ze zich zo druk over jullie relatie terwijl priesters die kinderen seksueel misbruiken de hand boven het hoofd wordt gehouden? En zoveel priesters die ook een relatie hebben die geen strobreed in de weg worden gelegd, zolang ze dat niet in het openbaar verkondigen? Ze mogen niet maar men ziet het door de vingers zolang het niet in de openbaarheid komt. Is hypocrisie een van de te beoefenen christelijke deugden?

Een vooraanstaand politicus heeft ooit beweerd dat dit in de politiek het geval is. Ik weet niet of dit voor de kerk geldt. Ik moet vaststellen en uit eigen ervaring zeggen dat het inderdaad beter is dat je er een clandestiene relatie op nahoudt, jezelf een stuk verloochent en je partner in de clandestiniteit doet functioneren. Ik denk dat de kerkelijke overheid geen problemen had gemaakt zolang er geen impuls was gekomen van enkele mensen. Zeker niet wanneer G. en ik er niet bewust voor hadden gekozen om niet verdoken te leven. Ik had G. kunnen binnenlaten langs de achterdeur en enkele uren later terug langs die deur buiten laten. We hebben er bewust voor gekozen om dat niet te doen. Dat heeft men mij kwalijk genomen. Men zou natuurlijk zo’n situatie als te normaal kunnen gaan beschouwen. Wanneer men de manier waarop twee mannen samenleven als normaal gaat beschouwen en dat gelijkstelt met een gezinssituatie met man, vrouw en kinderen, is dat bedreigend voor een bepaalde groep binnen de maatschappij en zeker binnen de kerk. Je doorprikt het clichébeeld dat men nog altijd heeft van homoseksuelen. Men ziet dat die twee mannen samen het huishouden doen en op eenzelfde gezonde, evenwichtige wijze samenleven zoals een man en een vrouw dat doen. Dat is iets dat vreet aan de hoeksteen van de samenleving en van het ideaal dat de kerk nog altijd voorhoudt: het gezin. Men kan dat maatschappelijk en kerkelijk nog altijd niet verwerken. Dat is ook één van de redenen waarom men dit zo aanvecht. Seksueel misbruik van kinderen is een misdrijf, dat doe je niet, van kinderen blijf je af. Dat kan men brengen onder de categorie van misdrijf, psychisch gestoord zijn, perversiteit. Wanneer men ziet dat twee mannen harmonisch samenleven, waar plaatst men dat onder? Daar heeft men geen categorie voor. Men zit daarmee gewrongen en zoekt andere middelen om die levensvorm te fnuiken. Dat leeft binnen de kerk en binnen de maatschappij. Als men de programmapunten van het Vlaams Blok bekijkt en men hoort ook uitlatingen van leden van het Vlaams Blok zie je dat het ook daar leeft. Ik denk dat we in de toekomst enorm alert moeten zijn dat dit ideeëngoed niet terug wordt opgenomen in bredere maatschappelijke afspraken.

Wat zeg je aan mensen die beweren dat je het zelf gezocht hebt door het uit te smeren in de pers? Kon je niet beter zwijgen?

Ik wil daar enkele dingen op antwoorden. Mensen kunnen mij dat verwijten. Ik heb hier samen met G. in Tienen nooit geprovoceerd. We hebben er wel bewust voor gekozen om hier samen te wonen en dat niet verdoken te doen. Er is een verschil tussen provoceren en bewust kiezen om samen te leven. Mensen hebben daar ook nooit aanstoot aan genomen. Wanneer men mij nu verwijt dat ik het in de media zou gegooid hebben dan wil ik daar het volgende op antwoorden. Ik ben hier in Tienen op 1 oktober 1997 gekomen en ik heb 16 maanden later hier in dezelfde kerk aan de mensen aangekondigd dat ik hen ging verlaten als parochiepriester. Dat is in een zeer klein artikeltje verschenen in de regionale editie van het Nieuwsblad. Ik heb daar verder geen commentaar op gegeven. Enkele dagen later verschijnt er in De Standaard een artikel onder de kop “Homoseksueel priester verlaat Tienen”. Een bericht dat zou bevestigd geweest zin door het bisdom. Als men mij verwijt dat ik het in de media zou gebracht hebben dan is dat naast de kwestie, want dat is niet zo. Het is evident dat als men mij hierover contacteert ik mijn verhaal over de situatie mag doen. Wat ik ook gedaan heb, heel sereen. Hoe het conflict naar buiten gekomen is, of de vragen die er zijn gekomen over het feit dat ik hier samenwoon is onder impuls geweest van wat ik altijd een ‘zeer select groepje’ genoemd heb. Ik heb dat gedaan en bewust geen namen genoemd omdat ik enkele mensen wilde sparen met wie ik een zeer sterke emotionele band heb. De spandoek van de werkgroepen ouders met de tekst: “homo-aanvaarding begint in het gezin” zegt genoeg.

Als jullie uit mekaar zouden gaan, zou de kerkelijke overheid zich dan opgelucht voelen?

Een van de laatste vragen van de kardinaal wees daar dus duidelijk op. Wanneer ik afstand zou nemen van G. of de relatie spaak zou lopen is het probleem voor de kerk opgelost. Hij heeft zelfs in een vertrouwelijk schrijven aan één van mijn vrienden geschreven dat ik best afstand neem van G.. Het artikel in Humo en een gesprek dat G. gehad heeft met Mgr. De Bie zijn doorslaggevende elementen om te zeggen: je moet deze vriend verlaten. Anderzijds ben ik er van overtuigd dat wanneer ik met een andere man een relatie zou aangaan het probleem niet opgelost is.

Komt het kerkelijk recht niet af en toe in botsing met het burgerlijk recht en wat is dan doorslaggevend?

Ik kan daar weinig op antwoorden omdaf ik onvoldoende kennis heb van het kerkelijk recht. Ik kan wel zeggen dat de kerk autonoom functioneert. De kerk is een staat binnen een staat met haar eigen wetmatigheden, leerstellingen enzovoort. Zij hebben een vrijplaats die zeer goed gestructureerd is en een eigen rechtspraak. Beslissingen over het priesterambt vallen in de eerste plaats onder de autonomie van de bisschop.

Praktische zaken zoals woonst kunnen toch niet zondermeer onder het kerkelijk recht vallen. Dan raakt men toch zaken die in de maatschappij door andere wetgevingen geregeld zijn.

De kardinaal kan juridisch naar bv. de kerkfabriek niets ondernemen maar hij heeft nog altijd zijn moreel gezag. De kerkfabriek beslist om mij met de hulp van een zeer gerenommeerd advocatenkantoor (betaald met geld van de Vlaams gemeenschap!) dat een van de duurste van België is uit het huis te zetten. Dat terwijl heel veel mensen belastingen betalen, die niet kerkelijk zijn. Toch vloeit er en orm veel geld naar kerkfabrieken. Die kerkfabriek moet er in de eerste plaats voor zorgen dat het kerkgebouw onderhouden wordt en dient niet om een medepastoor uit zijn pastorie te zetten. Ik stel daar heel veel vragen bij. Als het zo is dat de kardinaal aan de kerkfabriek gevraagd zou hebben om mij hier te laten wonen tot we tot een vergelijk zijn gekomen zou dat willen zeggen dat de kerkfabriek het moreel gezag van een kardinaal negeert. Ofwel heeft de kardinaal niet gereageerd en gaat hij akkoord met de gang van zaken. Ik ben er nog niet achter hoe het juist zit, maar naar aanleiding van zijn schrijven denk ik dat het op aansturen van het bisdom is dat de kerkfabriek dat gerenommeerde advocatenkantoor heeft ingeschakeld.

Interview: Roger Van Loon, Paul Van Goubergen, Werner Gabriels
Gepubliceerd in de RAF-nieuwsbrief van juni 1999

Terug naar overzicht

Rudy Borremans_Mechelen kleurt roze_0001
RAF-nieuwsbrief september 1999
Advertentie