Dirk Cantillon over 5 jaar Rooie Vlinder

5 jaar Rooie Vlinder_Dirk Cantillon_micro
Dirk Cantillon

“Wij willen een ander strand. Wij verwerpen de normen van deze maatschappij.”

De Rooie Vlinder (1976 – 1981) was de eerste linkse homogroep in Vlaanderen. Dirk Cantillon had eerder met enkele homo’s de actiegroep De Rooie Hond opgericht. Een groep die ongeveer een jaar bestond. Cantillon introduceerde de eerste politieke discussies over homoseksualiteit door het vertalen van het Rapport contre la normalité (verschenen in 1971)  van de Franse organisatie FHAR (Front Homosexuel d’Action Révolutionnaire). Onderstaande tekst is gebaseerd op de toespraak die Dirk Cantillon in 1982 hield  bij de voorstelling van Een Ander strand, het boek met  teksten dat hij samen met Krist De Munter, Jan Goris en Jos Hertecant samenstelde en werd uitgegeven door EPO. De toespraak verscheen in de brochure Rooie Vlinder-RAF, 5-5 naar aanleiding van een weekend van het Roze Aktiefront (RAF) in 1987, het jaar waarin Dirk Cantillon overleed.

De Rooie Vlinder is ontstaan met oorspronkelijk 4 en al gauw 6 stichtende mensen. Ze kwamen vanuit twee richtingen.

Aan de ene kant mensen die in de linkse organisaties zaten, daar homo waren en daarmee niets konden aanvangen. Links was toen nog economistischer dan het nu is. Met andere woorden: homoseksualiteit was niet belangrijk, werd in de marge gedrukt, je moest er vooral niet over komen zeuren, het was iets in je privéleven. Aan de andere kant waren er mensen die kwamen uit de op dat ogenblik bestaande homo-organisaties. Wat trouwens een embryonaal soort homobeweging was. Die mensen liepen zich voortdurend te pletter op de onverschilligheid aan de ene kant en de conservativiteit aan de andere kant.

Het was dan ook evident dat de samenwerking tussen die 6 eerste mensen vanuit verschillende hoeken zou leiden tot een groep die zou proberen én socialistisch én militant homoseksueel te zijn. Dat zijn trouwens tot het einde van de Rooie Vlinder de twee terreinen geweest waar men heeft willen op werken. Aan de ene kant wou men links met de neus op de feiten drukken: de noodzaak van de rechten van homoseksuelen. Aan de andere kant de homobeweging, maar ook het homoghetto en de anonieme massa van homo’s bewust te maken en als het kon politiek te radicaliseren.

Het ontstaan van De Rooie Vlinder is niet onopgemerkt voorbijgegaan.

Rapport contre la normalité_0001.jpgVan de toen bestaande homogroepen moet men zich niet al te veel voorstellen. In die tijd – eind 1977 – bestonden er aan de ene kant pluralistische maar zeer brave groepen in Antwerpen, Gent, Leuven en ik geloof ook in Brussel. Aan de andere kant de pastorale werkgroepen van pater Lammens. Later zijn deze samen de FWH (Federatie Werkgroepen Homofilie) gaan vormen. Wat ook de ideologische verschillen waren – de ene liberaal, de andere katholiek –  één ding hadden ze alvast gemeen op dat ogenblik: dat ze op zichzelf geplooid waren, volledig gesloten, niet toe aan actie, vooral bezig met opvang en voorlichting. De Rooie Vlinder was daar alvast een antipode van. De komst van De Rooie Vlinder heeft duidelijk de rust van dat wereldje totaal verstoord. Want de Rooie Vlinder wilde juist wèl actie, wèl op straat komen.

Bovendien  – en dat was in het denken over homoseksualiteit totaal nieuw – wilde De Rooie Vlinder af van de mythe dat integratie een na te streven doel was. De  Rooie Vlinder verwierp integratie. Integratie was voor De Rooie Vlinder: zich onderwerpen aan de normen van deze maatschappij, je aanpassen om aanvaard te worden. De Rooie Vlinder verwierp deze maatschappij in deze terminologie: “Deze patriarchale, kapitalistische en heteroseksistische maatschappij” Een citaat dat komt uit een van die eerste editiorialen van de Rooie Vlinderkrant en zeer duidelijk situeert waar De Rooie Vlinder zich tegen afzette. Met andere woorden – en dat is ook de verklaring van de titel van dit boek – wij willen geen plaatsje onder de zon. Wij willen geen integratie. Wij willen ons niet aanpassen. Wij nemen geen vrede met een minderheidsstatuut. Wij willen een ander strand. Wij verwerpen de normen van deze maatschappij.

Rooie Vlinder_Doel_vlag_0001.jpg

Je kan die ideologie – op gevaar af van té grove indeling en een aantal nuances  te vergeten –  in 4 schijfjes indelen. Ik wil de 4 lijnen waarrond De Rooie Vlinder heeft geprobeerd te werken situeren:  De socialistische tendens, Homo-identiteit, militante actie en de anti-patriarchale stroming. 

1. De socialistische tendens 

De Rooie Vlinder noemde zich “socialistische actiegroep voor bevrijding van homoseksualiteit”. De samenstellers van het boek hebben geconstateerd dat de Rooie Vlinder er nooit in geslaagd is aan dat begrip een positieve inhoud te geven: welke soort maatschappij we willen, welk soort socialisme we willen. Voor de Rooie Vlinder, die samengesteld was met mensen uit diverse linkse stromingen, was socialisme een anti-begrip: tegen fascisme, tegen racisme, tegen het gezin, tegen het kapitalisme. Met andere woorden: een aantal gemeenschappelijke tegenstellingen aanduiden zonder daarom duidelijk te maken wat de positieve inhoud was van dat begrip.  Dat socialistische etiket is tot de laatste snik van de Rooie Vlinder gebleven. En toch zijn er zware discussies geweest tégen dat hoofdstuk over het socialisme. Het is in de praktijk zo geweest dat drie keer maandenlang een belangrijke minderheid – en dus niet een paar mensen – in de groep geijverd hebben om dat socialistisch cachet afgeschaft te krijgen, om een radicale homoseksuele groep te zijn. De redenen daarvoor zijn zeer verscheiden.

Rooie Vlinder_Krant_socialistisch_0001.jpg

Aan de ene kant had je zeker het feit dat we inderdaad geen echte positieve inhoud hadden voor het begrip, maar aan de andere kant de latente en pijnlijke ongeïnteresseerdheid van links voor de problematiek. Slechts enkele keren zijn daar uitzonderingen op geweest. Ik denk aan de eerste homobetoging hier in Antwerpen in 1979. Daar hebben we voor de eerste keer een uitzondering daarop gezien. Maar voor de rest kunnen we zeggen dat de klassieke linkse organisaties ongeïnteresseerd zijn geweest en gebleven voor het verschijnsel homoseksualiteit. Dat speelt zeker mee.

Daarbij speelt ook – en dat was een zware kritiek van De Rooie Vlinder op links – dat links lustvijandig was. Links was: pamfletten uitdelen, slogans verzinnen, de militant uithangen. Maar links had inderdaad nauwelijks belangstelling voor het leven van alledag, de gevoelens, de seksualiteit, de relaties van mensen. Dat verwerkten ze niet in hun globale theorie. Integendeel: dat waren deelstrijden, onbelangrijk, iets voor na het socialisme of na de revolutie. In ieder geval niet iets dat even belangrijk was als bijvoorbeeld sociale strijd aan de fabrieken, zelfs niet als de vrouwenstrijd.

Al die dingen hebben er zeker voor gezorgd dat binnen de Rooie Vlinder zo’n sterke tendens was, en altijd is geweest, met hoogtes en laagtes, tegen dat socialistische cachet. Maar het is altijd zo geweest dat een meerderheid – en dat is een stemmingskwestie natuurlijk – aan dat cachet heeft gehouden. Deels vanuit de overweging dat in periodes van crisis – en daar zitten we middenin – de verrechtsing merkbaar is. En dat de enige van wie je eventueel steun kunt verlangen en verwachten die linkse organisaties zijn. Van rechts krijg je die zeker niet, van links krijg je ze misschien.

Dat de Rooie Vlinder, die zoveel kritiek heeft gehad op links, door links er niet uitgeschopt is, ligt dat aan één ding: de jarenlange aanwezigheidspolitiek die de Rooie Vlinder heeft gevoerd telkens linkse organisaties of progressieven of feministen of welke minderheids- of belangengroep in de maatschappij dan ook op straat kwam. De Rooie Hond, voorloper van de Rooie Vlinder, heeft er voor gezorgd dat homo’s en lesbiennes voor de eerste keer op straat zijn gekomen op 18 maart 1972 in de abortusbetoging voor de verdediging van Dr. Peers (foto). Voor de eerste keer hebben homo’s zich gemanifesteerd in het kader van een grotere progressieve strijdbeweging. Ruimer dan de hunne, maar duidelijk met een politiek aspect. Op dat ogenblik was dat het verdedigen van het recht van vrouwen op abortus, tegen een bepaalde rechtse en conservatieve moraal.

Rooie Vlinder_Abortus_Peers_0001.jpg

 Dat heeft De Rooie Vlinder voortgezet. De Rooie Vlinder heeft honderden keren mee gelopen in 1 meifeesten, acties, antifascistische betogingen, tegen kernenergie… Daarvoor alleen al had ik gehoopt dat de ouwe vlag, ze ligt hier, totaal versleten en verrafeld, hier zou zijn. Dat ding is jaren meegegaan, heeft alle mogelijke acties en betogingen meegemaakt, heeft duidelijk gemaakt door zijn aanwezigheid dat de homo- en lesbiennebeweging niet alleen solidariteit eiste maar ook bereid was te geven en daarvoor ook de solidariteit en inspanning die daarvoor nodig is naar buiten te brengen.

2. Homo-identiteit 

Dat is een theoretisch begrip dat zo ongeveer vanaf de vierde of vijfde Rooie Vlinderkrant opduikt en dat was krak in tegenstelling tot wat op dat ogenblik de homobeweging in Vlaanderen en de traditionele groepen nu nog zeggen over: de etiketten.

Er is altijd gezegd: etiketten hebben geen belang. De Rooie Vlinder zei: etiketten hebben wèl belang. Als men mij homo noemt dan bèn ik homo, dan word ik getekend door het feit dat ik homo ben. Ik heb moeite om mij te manifesteren, ik riskeer op ieder ogenblik repressie en dat bepaalt mij, eerst en vooral in negatieve zin. Ik ben bang, ik trek mij terug, ik hou een scheiding tussen mijn privéleven en mijn publiek leven. Maar dat heeft ook een aantal positieve kanten. Ik krijg, door homo te zijn en door dat militant op te eisen tegen Jan en alleman een aantal kansen om nieuwe en andere waarden te scheppen. In de praktijk gesteld: homo’s kunnen (zij doen dat niet automatisch) andere relaties aangaan. Machtsgelijkere relaties. Met minder onderdrukking, minder uitbuiting tussen mensen. Homo’s kunnen seksueel vrijer met elkaar omgaan, minder geremd, minder bepaald door de normen van deze maatschappij, door wat deze maatschappij van ons verlangt aan gedrag en het uiten van seksualiteit en verlangens.  Die homo-identiteit was er dus niet alleen om ergens bij te horen maar was op dat ogenblik een  zich affirmeren tegen de normen van deze maatschappij. Dat is zeer duidelijk ook zo geformuleerd in het boek en er staan ook een aantal teksten hierover in het hoofdstuk “Hoera, Homo’s” . Wij wensten niet gezien te worden als hetero’s. Wij wensten niet te trappen in gewone relatievormen die men wou dat wij zouden hebben. Wij wilden meer machtsgelijke relatievormen. Wij wensten een maatschappij zonder onderdrukking.

Dat is dus het belang van homo-identiteit. Het gaat veel verder dan alleen maar homoseksueel zijn. Het persoonlijke werd politiek. Dat was een slogan die uit de vrouwenbeweging komt, maar die voor homo’s een zeer specifieke betekenis had: het homo zijn was niet alleen iets seksueels maar was een conflict met de maatschappij. Een maatschappij die ons constant bestormt met beelden, gewoontes, gedragingen. Kijk maar naar hoe  via de TV bepaalde gedragsvormen, beelden van vrouwen, jongeren, homo’s, mannelijk gedrag en agressie op ons afkomen. Kiezen voor homoseksualiteit, dus niet alleen constateren dat je het bent, maar daar militant voor kiezen betekent dus ook je afzetten tegen deze maatschappij en proberen een nieuwe inhoud te vinden, los van de normen.

3. Militante actie

5 jaar Rooie Vlinder_Kernenergie_0001

Dat betekende dat de Rooie Vlinder van in den beginne de slogan “Janetten de straat op” heeft gehanteerd. Dat is trouwens ook de titel van een hoofdstuk in het boek. De Rooie Vlinder heeft dat gedaan door deel te nemen aan vele manifestaties door anderen georganiseerd. Maar heeft dat ook gedaan door manifestaties te organiseren voor homo’s en lesbiennes – autonoom – waar wij onze eigen eisen en onze eigen platforms naar voor zouden schuiven en daarvoor op straat komen. Niet alleen meer rekenen op de solidariteit van anderen maar in de eerste plaats op onze eigen solidariteit.

In maart ’78 organiseerde De Rooie Vlinder de eerste homodag in Gent. Tegen iedere intimidatie in: artikels uitgaande van de toenmalige homo-organisaties tegen die dag, intimidatie door de politie, de zaal die ons verboden wordt, brandweer die feesten verbiedt, publiciteit die geweigerd wordt, infobladen  die werden geweigerd door de post… Er wordt een feest georganiseerd dat eigenlijk had moeten mislukken, maar gelukt is. Voor de eerste keer hebben 2.000 mensen, voor de meerderheid homo’s en lesbiennes maar ook solidaire progressieve mensen, deelgenomen aan een massa-activiteit van homocultuur. 22 homogroepen, theatergroepen, films, stands, discussies… komen voor de eerste keer publiek naar buiten. Het heeft overal de pers gehaald.

betoging_1979_Antwerpen_publiek.jpg
De eerste homobetoging in mei 1979: het publiek.

Het jaar nadien (mei 1979) heeft de Rooie Vlinder – ook weer alleen – de eerste homobetoging hier in Antwerpen georganiseerd met 2.700 aanwezigen. Niemand had het geloofd dat homo’s bereid waren op straat te komen en dat je solidariteit kon krijgen van links op voorwaarde dat je je duidelijk genoeg opstelt en links voor haar verantwoordelijkheid plaatst. Dat is een massale activiteit geweest, eigenlijk een feest, een kick voor homo-Vlaanderen. Tenminste, zo heb ik het aangevoeld en veel andere mensen. De eerste keer wij met onze eisen op straat. Niet met andermans eisen, niet anderen met onze eisen, wij met onze eisen op straat. Het is een feestelijke betoging geweest. De gekste, de mooiste, de plezantste betoging die ooit door Antwerpen heeft gelopen.

Eind ’78 hebben we het janettenfilmfestival georganiseerd. In Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel liepen tegelijkertijd homofilms. Films die nooit vertoond waren, oude films, historische films, films uit 1948, het begin van de homobeweging in film gebracht.

Er is eind december 1980 de bijna legendarische rel rond het toneelstuk “Snoepjes”. Toen Manu Ruys, godheid van al wat rechts is in Vlaanderen, zelfs in een editoriaal het verbod eist van deze musical. En waar Gent een belegerde stad is. Waar de Blandijnberg, waar het stuk opgevoerd werd na het verbod van de zogenaamde socialistische anti-censuurschepen Van Eeckhaut (die trouwens met foto vereeuwigd wordt in het boek), belegerd wordt tegen Voorpost en ander uitschot met aan het hoofd kameraad Dillen. Waar het Anti-fascistisch Front ons moet beschermen. In die omstandigheden heeft de Rooie Vlinder de discussie rond pedoseksualiteit in het publiek geschopt. We waren op dat ogenblik echt op het einde van onze krachten. Op het einde werd de zaak nog gedragen door 4 mensen, al de rest had het opgegeven. Misschien niet genuanceerd, misschien hadden we het nu anders gedaan. Maar in die tijd met dezelfde overtuiging en dezelfde nijdigheid waarmee we voor onze rechten opkwamen hebben we toen pedoseksualiteit naar voren geschoven.

Het feit dat homo’s en lesbiennes wanneer zij worden aangevallen en in hun rechten en waardigheid worden aangetast bereid zijn op straat te komen, actie te voeren en te reageren was voor de Rooie Vlinder een evidente zaak en het is duidelijk dat dit na de Rooie Vlinder doorwerkt.

4. De antipatriarchale stroming 

Als laatste – en dat luidt denk ik het einde van de Rooie Vlinder in, de antipatriarchale stroming. Het gevecht en de discussie over macht. In het begin was het allemaal heel eenvoudig. De Rooie Vlinder was solidair met de vrouwenbeweging. Dat was gemakkelijk. Je was voor abortus, wie niet? Je was voor voorbehoedmiddelen, wie niet? Je was voor gelijk loon voor gelijk werk, wie niet? Je was tegen seksueel geweld, wie niet? Maar mensen zijn zich vragen gaan stellen, vooral onder druk van “Het persoonlijk is politiek”. En wij nu? Wij, die janetten met al onze arrogantie. Wij die het zoveel beter doen dan hetero’s, wij die totaal andere relaties hebben… klopt dat nu echt?

Rooie Vlinder_betoging 9mei1981_0001.jpgHoe staan wij tegenover vrouwen? Betalen ook wij niet van onbetaalde vrouwenarbeid? Is ons gedrag zo anders in ons eigen getto, in de eigen kroegen, in de eigen seks? Is dat nu effectief zo anders? Of zijn wij juist aan het reproduceren wat wij de heteroseksualiteit verwijten? Dat is een welles-nietesdiscussie geworden.

Waar aan de ene kant mensen zijn die zegden: al het gedrag dat wij vertonen, al dat zogenaamde homo-gedrag, die zogenaamde homocultuur, die homo-identiteit die we in de voorbije jaren zo hadden opgeblazen dat was een ontkenning van de normen van deze maatschappij. De anderen zegden: neen, het is juist een accentuering en bevestiging, een keuze voor nog méér mannelijkheid, nog meer agressie, nog méér macht. Uit deze discussie is De Rooie Vlinder niet uitgeraakt. De Rooie Vlinder is denk ik niet vastgelopen op de voortdurender ruzies over al dan niet socialistisch. Die heeft gewogen en de boel geblokkeerd. Maar waar het echt over ging: welke consequenties trekken wij uit onze mooie theorieën? Want theorieën verzin je maar, die schrijf je in gazetten, in je brochures, da’s niet moeilijk. Maar nu de consequenties en hoe interpreteer je je eigen gedrag?

Ik denk dat daarop de Rooie Vlinder kapot gegaan is. Maar de Rooie Vlinder is uiteraard niet alléén daarop doodgelopen. Er is de actiemoeheid geweest, zeker aan het einde. Mensen die 5 jaar zoveel acties hebben moeten slepen, zoveel betogingen hebben meegedaan. Er komt een moment dat je het niet meer ziet zitten en dat je verzuipt in het werk. Dat is één van die dingen die men niet weet, maar de Rooie Vlinder heeft nooit méér dan 35 leden gehad.  Ondanks de reusachtige organisatorische capaciteit van de groep was het een prutsgroep in aantal. En toch heeft die kleine groep mensen al  die jaren die reusachtige publiciteitsmachine, die reusachtige informatiemachine, voortdurend die actie moeten opbrengen. En die mensen hebben ook al die discussies moeten voeren, die uiteindelijk in de Rooie Vlinderkranten   zijn gekomen.

Er was zeker een grote moeheid bij de mensen. Er was de onduidelijkheid over de ideologie. De zaak is doodgebloed. Er zijn een paar kleine afsplitsingen geweest en uiteindelijk heef de overblijvende groep eind ’81 beslist de Rooie Vlinder op te heffen, zij het dan in de beste traditie met een reusachtige fuif in Gent.

Het belang van de Rooie Vlinder 

Over het Belang van de Rooie Vlinder kan je uiteraard van mening verschillen. Ik denk dat Rooie Vlinder een zeer groot belang heeft gehad voor de linkse beweging. De Rooie Vlinder heeft links gedwongen om rekening te houden met de eisen van homo’s en lesbiennes, met wat daar leefde aan theorieën. Veel minder dan de Rooie Vlinder had gehoopt en hij heeft daar zware kritiek op gegeven. Maar alleszins méér dan in het verleden. Op dit ogenblik durft geen enkele partij schrijven – zoals men vier  jaar geleden wel durfde – dat homoseksualiteit een afwijking is van het kapitalisme. Dat soort verhalen kan nu niet meer. In hun platforms  hebben ze de afschaffing van 372bis en de democratischer rechten van homo’s opgenomen. En dat geldt niet alleen voor extreem-links maar in onrechtstreekse vorm ook voor de SP en misschien veel ruimer, de vrijzinnigen in Vlaanderen en op die manier ook naar meer liberaal-humanistisch getinte milieus bij andere partijen.

In de homobeweging is de activering ongetwijfeld geslaagd. Wij kunnen er nu op rekenen dat als we een betoging organiseren de mensen ook komen. Dat betekent dat als ik morgen om mijn werk wordt ontslagen omdat ik een janet ben er morgen comités zijn, dat er morgen affiches hangen en dat morgen mensen meetings houden. Die zekerheid hebben we nu en dat is een grote vooruitgang tegenover 5 jaar geleden toen we totaal in het niets en in een vacuüm stonden te ageren.

Waarin volgens mij is de Rooie Vlinder slechts zeer ten dele – en het is met veel ontgoocheling dat ik dat zeg –  geslaagd is, is de homobeweging en ook ruimer de linkse beweging een aantal ideeën, meningen en visies mee te geven die vanuit de homobeweging kwamen en van nergens anders konden komen: een verzet tegen een mythe van mannelijkheid, een verzet tegen agressiviteit, een verzet tegen machtsvorming. En het is ook op de ontgoocheling dat dit ook niet echt is kunnen gebeuren dat de Rooie Vlinder is kapot gelopen.

Maar goed. De Rooie Vlinder is wat het geweest is, het belang ervan kan niet onderschat worden. We hebben er een boek van gemaakt. Oorspronkelijk toen we het maakten bestond de Rooie Vlinder nog. Toen was het de bedoeling van het in te kleden zodat de mensen het begrijpen zodat er drempels worden afgebroken, zodat de Rooie Vlinder uit zijn isolement geraakt en weer breder geraakt. Toen het werk vorderde bestond de Rooie Vlinder niet meer. Toen werd het een testament. Wat willen wij als vier  ex-vlinders vanuit onze eigen overtuiging dat er na blijft uit de massa teksten? Ik heb dat eens omgerekend: 17 kranten en 3 brochures, dat is 280 gazettenpagina’s, dat is flink wat proza bij elkaar geschreven. Daaruit hebben wij een selectie gemaakt en nog eens tot het binnen de normale proporties van een boek komt. We hebben de teksten gegroepeerd volgens thema en we hebben daar een uitleg bij gegeven. U leest hem of U leest hem niet, U bent daar volledig vrij in. U kunt het boek volledig zonder onze interpretatie lezen. Het is zo samengesteld dat het een volledig beeld geeft van wat de Rooie Vlinder geweest is. Theoretische artikels, groepsdiscussies, seksinterviews, gewone persoonlijke ervaringen… een cocktail die het midden houdt tussen de diverse aspecten van wat er in de Rooie Vlinder heeft bestaan.

Een Ander Strand_0002.jpg

Uiteraard, het kon ook niet anders: foto’s, beelden. De Rooie Vlinder-kranten stonden er vol van. We hadden een archief van over de duizend foto’s, waarvan er 180 in het boek staan. Foto’s waarvan wij zo dachten: de meest representatieve, de mooiste (maar wat is smaak?) Ook hier hebben we gezocht naar een evenwicht  tussen militant actie voeren, intieme foto’s, ontroerende foto’s, sfeerbeelden, beelden van homocultuur, beelden van radicalisme. En we hebben er ook een aantal affiches bij afgedrukt.

Het persoonlijke verhaal van Dirk Cantillon lees je hier.

De ideeën van de Rooie Vlinder liggen aan de basis van het platform van het Roze Aktiefront.

Advertentie

Een gedachte over “Dirk Cantillon over 5 jaar Rooie Vlinder

Reacties zijn gesloten.